Reactief afwegingskader voor prioritair watergebruik bij waterschaarste: samenvatting en conclusies

Door prof. dr. ir. Patrick Willems, KU Leuven en voorzitter VLARIO

Het reactief afwegingskader voor prioritair watergebruik bij waterschaarste werd gedurende de periode januari 2020 – maart 2021 ontwikkeld in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, De Vlaamse Waterweg, het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Departement Omgeving, het Departement Landbouw en Visserij, het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie, en het Agentschap Natuur & Bos. De opdracht werd uitgevoerd door een team experten van KU Leuven – Afdeling Hydraulica, Sumaqua, KPMG, Cycloop, Bodemkundige Dienst van België en UAntwerpen – Onderzoeksgroep Ecosysteembeheer (ECOBE) en Departement Sociologie, onder leiding van prof. Patrick Willems van de KU Leuven.

Een 130-tal belanghebbenden vanuit de volgende groepen waren actief betrokken bij de totstandkoming van het kader: de bestuurlijke overheden (VMM, De Vlaamse Waterweg, Dep. MOW, Provincies, Polders en Wateringen, Steden en Gemeenten, Crisisdiensten, Dep. Omgeving, Dep. Landbouw en Visserij, Agentschap Natuur en Bos, Dep. EWI), de drinkwatermaatschappijen, de sector industrie incl. havens, de land- en tuinbouw, de natuursector, de Scheepvaart, de water- en rioleringsbedrijven, adviesraden, zorg en gezondheid, experten, onderzoeks- en proefcentra. Deze actoren werden betrokken via individuele contacten met stakeholders, via 5 workshops en via bilateraal overleg per sector.

Het reactief afwegingskader heeft als doel om tijdens periodes van extreme droogte en dreigende of effectieve waterschaarste in (delen van) Vlaanderen tot weloverwogen beslissingen te komen m.b.t. de maatregelen om de kans op waterschaarste en de socio-economische en ecologische gevolgen ervan te beperken. In tegenstelling tot wat soms verondersteld wordt, is dit afwegingskader geen ‘afschakelplan’ naar analogie met elektriciteit. Het was ook niet de bedoeling om een ‘verdringingsreeks’ op te maken, d.i. een vaste rangorde van de maatschappelijke behoeften aan watergebruik, zoals in Nederland bestaat. Wel werd er een beslissingsondersteunend systeem opgezet dat de beslissingsnemers (minister, gouverneurs, …) objectieve informatie aanreikt om hun beslissing op te baseren.

Deze informatie bestaat uit volgende componenten (zie ook Figuur):

Droogte/waterschaarste-indicatoren
Indicatoren die aangeven wanneer één of meerdere sectoren te kampen krijgen met dreigende of effectieve waterschaarste.

Waterbalans (wateraanbod en watervraag)
Indicatoren die op ieder ogenblik aangeven hoe groot voor verschillende Vlaamse deelgebieden het wateraanbod wordt ingeschat, bestaande uit oppervlaktewater, grondwater, regenwater en ander water (grijswater), alsook de watervraag vanuit de verschillende sectoren. Het verschil geeft een indicatie van de grootte van het watertekort.

Acties/maatregelen
Een overzicht van de reactieve acties en maatregelen die genomen kunnen worden om bij dreigende waterschaarste de kans op effectieve waterschaarste te beperken, en bij effectieve waterschaarste de socio-economische en ecologische gevolgen te minimaliseren.

Impactindicatoren
Indicatoren die in grootteorde en gebiedsspecifiek aangeven (i) hoe groot de kost is die gepaard gaat met de actie of maatregel, (ii) hoe sterk deze het watertekort en de bijhorende socio-economische en ecologische gevolgen vermindert, (iii) hoe deze kost en baat verdeeld is over de betrokken sectoren. Bepaalde indicatoren zijn hierbij kwantitatief, andere zijn eerder kwalitatief.

Principes
Principes die voorgesteld worden om in rekening te brengen bij de afweging.

Beperkingen
Beperkingen (in de studie ook ‘randvoorwaarden’ genoemd) die voorgesteld worden als absolute prioriteit bij de afweging.

Afweging
Voorstel van gebiedsspecifieke prioritering van de acties en maatregelen op basis van de real-time droogtetoestand en impactindicatoren en na toepassing van de principes en beperkingen.

De informatie werd voor al deze componenten gebiedsspecifiek aangeleverd. Het ruimtelijk schaalniveau verschilt hierbij van component tot component. De meeste componenten zoals de waterbalans (watervraag en wateraanbod) en de impact van de acties en maatregelen, werden ingeschat per deelstroomgebied (VHA-zone) en per kanaalpand. De resultaten van de afweging werden voorgesteld per bekken, maar zijn gebaseerd op resultaten bij het kleinere schaalniveau van de deelstroomgebieden en kanaalpanden.

De verschillende componenten werden eerst ontwikkeld, getest, voorgelegd aan de belanghebbenden en verfijnd voor het Albertkanaal en de Kempische kanalen, het IJzerbekken en het Demerbekken. Daarna werd de methodologie toegepast op de andere bekkens in Vlaanderen: Leiebekken, Bovenscheldebekken, Benedenscheldebekken, Dijle- en Zennebekken, Denderbekken, Bekken van de Gentse kanalen, Bekken van de Brugse Polders en de deelstroomgebieden van het Maasbekken.

 

Meer informatie met een samenvattende presentatie in een webinar, en zowel een samenvattende als volledige tekst bij het reactief afwegingskader kunnen teruggevonden worden op de website van VMM.