30 jaar Europese richtlijn stedelijk afvalwater

Door Steven Van den Broeck, Vlaamse Milieumaatschappij

De Europese richtlijn stedelijk afvalwater (ERSA), is ondertussen een respectabele 30 jaar jong. Tijd dus om zowel eens achterom te kijken, als vooruit te blikken.

We mogen gerust stellen dat er heel wat gerealiseerd is. Dertig jaar geleden werd het afvalwater van nauwelijks 1 op de 4 Vlamingen gezuiverd, oftewel een zuiveringsgraad van 25%. Het resultaat hiervan was ook duidelijk. Heel wat waterlopen verkeerden in een absoluut lamentabele staat.

In belangrijke mate onder impuls van de Europese richtlijn stedelijk afvalwater werd door het Gewest en de Vlaamse steden en gemeenten fors geïnvesteerd in waterzuiveringsinfrastructuur. Deze investeringen lopen ondertussen op tot een bedrag van om en bij de 10 miljard euro! Als VMM zijn we blij hier als planner en matchmaker aan te kunnen hebben bijgedragen. Deze inspanningen brengen ons vandaag op een zuiveringsgraad van 85,5%.

Talloze lozingspunten werden aangesloten op netwerken die het afvalwater in de richting van het steeds groeiende aantal zuiveringsinstallaties brachten. Bovendien stegen de prestaties van die zuiveringsinstallaties in deze periode ook nog eens flink.

Dit alles resulteerde in een merkbare verbetering van de waterkwaliteit. De gemiddelde biologische kwaliteit steeg van de kwalificatie ‘slecht’ naar ‘goed’. Ondanks deze verbeteringen blijft er wel nog werk op de plank liggen. De goede ecologische toestand, zoals gevraagd door de Kaderrichtlijn Water, is nog niet bereikt, en er duiken bovendien ook nieuwe uitdagingen op. De richtlijn is dus aan een update toe, om ze klaar te maken voor de uitdagingen waar we vandaag voor staan. Een Europese aanpak zorgt ervoor dat de spelregels voor alle Europese landen gelijk zijn.

De volgende uitdagingen tekenen zich af:

  • De aanpak van de kleine agglomeraties en het buitengebied;
  • De zogenaamde ‘emerging pollutants’ zoals micro-plastics, resten van geneesmiddelen, PFAS, …;
  • Een goed beheer van de (bestaande) infrastructuur, want de impact van incidenten wordt door de verbeterende waterkwaliteit steeds groter;
  • De overstortproblematiek die, naarmate de centrale zuivering uitgebouwd wordt, een steeds grotere impact zal hebben;
  • Een daling van de ecologische voetafdruk van de zuiveringsinfrastructuur, waaronder ook een verhoogde inzet van hernieuwbare energie, want die vraagt heel wat energie en middelen en produceert daarnaast ook broeikasgassen;
  • Circulair denken, met aandacht voor veiligheid en gezondheid, waardoor we bewuster met water, materialen en energie omgaan.