Wat betekent de herziening van de Richtlijn stedelijk afvalwater voor de Vlaamse rioolbeheerders en steden en gemeenten?

Op 26 oktober 2022 publiceerde de Europese Commissie haar voorstel voor een herziening van Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. In oktober 2023 hebben het Europees Parlement en de Raad elk hun officiële positie vastgesteld ten aanzien van het Commissievoorstel en inmiddels zijn de trilogen van gestart gegaan. De kans is reëel dat er vóór de Europese verkiezingen in juni 2024 een akkoord is.

Het voorstel voor herziening bevat ambitieuze doelstellingen voor de komende jaren en decennia, waarmee het de bescherming van de volksgezondheid en het milieu wil verbeteren. De voorgestelde maatregelen moeten een oplossing bieden aan de resterende bronnen van verontreiniging, nieuwe uitdagingen zoals microverontreinigingen, grondstoffenrecuperatie, energieverbruik, broeikasgasemissies, epidemiologisch toezicht, en een betere governance en transparantie van de sector.

Impact voor rioolbeheerders, steden en gemeenten

Het toepassingsgebied van de richtlijn zal uitgebreid worden naar kleinere agglomeraties. Terwijl de huidige richtlijn van toepassing is op agglomeraties van 2.000 IE en hoger, wil de Commissie de grens verlagen naar 1.000 IE – het Parlement en de Raad stellen respectievelijk 750 IE en 1.250 IE voor.

Men wil het gebruik van “afzonderlijke passende systemen” of zogenaamde IBA’s beperken en er worden strengere eisen aan opgelegd. Voor de Commissie moeten IBA’s – ook de reeds bestaande installaties – eenzelfde niveau van behandeling waarborgen als secundaire en tertiaire behandeling overeenkomstig de agglomeratie waartoe ze behoren. Het Parlement en de Raad zwakken deze eis af door te stellen dat IBA’s eenzelfde niveau van milieubescherming moeten waarborgen als secundaire en tertiaire behandeling. Daarbovenop komen er ook minimumeisen omtrent het ontwerp, de exploitatie en het onderhoud en inspectie van IBA’s.

Voor de agglomeraties van 100.000 IE en hoger moeten geïntegreerde plannen voor het beheer van stedelijk afvalwater opgemaakt worden om de verontreiniging door riooloverstorten en afvloeiend hemelwater te verminderen. Ook voor de agglomeraties van 10.000 IE en hoger moet een dergelijk plan opgemaakt worden als er te veel riooloverstorting is. In de plannen moeten onder meer maatregelen opgenomen worden, die ervoor zorgen dat de overstortwerking onder de 1 à 2% van de jaarlijks verzamelde vuilvracht berekend in droogweeromstandigheden blijft.

Men wil zeer sterk inzetten op monitoring. In agglomeraties van 10.000 IE en hoger zal de concentratie en belasting van verontreinigende stoffen afkomstig van riooloverstorten en lozingen van afvloeiend hemelwater in steden moeten gecontroleerd worden. Het gaat hier om de klassieke fysicochemische parameters, maar het kan zijn dat er ook nog andere stoffen zullen moeten gecontroleerd worden zoals bijvoorbeeld microplastics. Mogelijk komen er ook verplichtingen rond de monitoring van overstortfrequenties en de geloosde volumes afvloeiend hemelwater en de monitoring van methaanemissies en lekdetectie van afvalwater in de riolering.

Nieuwe en bijkomende verplichtingen voor  rioolwaterzuiveringsinstallaties

Het zet de sector aan tot energieneutraliteit, er komen strengere eisen voor nutriëntverwijdering en verplichtingen rond micropolluentverwijdering. Met betrekking tot dat laatste moeten producenten van geneesmiddelen en persoonlijke verzorgingsproducten organisaties voor producentenverantwoordelijkheid opzetten en de kosten voor verwijdering van micropolluenten (mee) financieren.

Er komen verplichtingen rond de monitoring van broeikasgasemissies op rioolwaterzuiveringsinstallaties. Het afvalwater moet ook gecontroleerd worden op een rist van verontreinigende stoffen opgenomen in de bijlagen van verschillende EU-richtlijnen of -verordening, alsook microplastics en mogelijk ook PFAS. Daarbovenop moet het slib gecontroleerd worden op microplastics en mogelijk ook andere microverontreinigingen. Ook moet het afvalwater systematisch gecontroleerd worden op virussen en andere pathogenen, alsook antimicrobiële resistentie.

Tot slot

De voorgestelde maatregelen zullen met zekerheid een positieve impact hebben op het milieu en de volksgezondheid. Er zullen evenwel voldoende tijd en forse investeringen nodig zijn om dit te kunnen realiseren, terwijl tegelijk de waterfactuur voor iedereen betaalbaar moet blijven.