Maak klimaatadaptatie onderdeel van gemeentelijk beleid

Door prof. dr. ir. Patrick Willems, KU Leuven – Dep. Burgerlijke Bouwkunde – Afd. Hydraulica

Klimaatverandering in cijfers

Impact op lokale klimaat

  • Winters worden warmer tot 5,3 °C toename in gemiddelde dagtemperatuur
  • Zomers worden warmer tot 8 °C toename in gemiddelde dagtemperatuur
  • Winters worden natter, tot 38% meer regen
  • Aantal dagen met zware neerslag (meer dan 20 mm per dag) neemt toe tot 76%; sterkste stijging in het oosten van Vlaanderen en in en rond grote stedelijke agglomeraties door het microklimaat
  • Zomers worden droger, aantal neerslagdagen per jaar daalt van 193 tot 129

Impact op overstromingen

  • overstroombare gebieden stijgen met 130.000 ha (77%)
  • overstromingsrisico langs de kust stijgt met een factor 10 voor een storm waarvoor men de kust wenst te beschermen, d.i. een 1000-jarige storm (een storm die elk jaar een kans heeft van 1 op 1000 om voor te komen)
  • stijging aantal rivieroverstromingen met factor 5 tot 15; sterkste toenames in hellende gebieden West- en Oost-Vlaanderen
  • als het overstroomt langs waterlopen, stijging maximale overstromingsdieptes met 30-tal cm in Zand- en Leemstreek & 50-tal cm in hellend gebied van West- en Oost-Vlaanderen; soms tot 100 – 120 cm
  • stijging aandeel overstroombare gebouwen van 25% tot 41% van totaal aantal gebouwen, d.i. ongeveer 1 miljoen Vlaamse hoofdgebouwen; stijging met 130% bij overstromingen die zich eens om de 10 jaar voordoen; toename is sterker in stedelijke gebieden
  • % gevaarlijke overstoombare gebouwen (diepte > 70 cm, hoge economische en gezondheidseffecten): stijging van 2.6% tot 7% (van 31 000 tot 92 000 gebouwen)
  • steden als Antwerpen, Leuven, Dendermonde, Diest en Tienen: hoogste impacts op bouwpatrimonium (15 ‐ 20% met impact)
  • aantal kwetsbare instellingen neemt toe van 6000 tot 8000 (voor instellingen nu op 20m van overstroombaar gebied gelegen)
  • gevaarlijk overstoombare kwetsbare instellingen (diepte > 70 cm, economische en gezondheidseffecten): stijging van 7% tot 16%
  • steden Antwerpen, Leuven en Aalst: rond 40% van alle kwetsbare instellingen worden gevaarlijk overstroombaar

Impact op droogte

  • totaal neerslagtekort hydrologisch zomerseizoen: stijging van 237 mm tot 485 mm voor een droogte die zich eens om de 20 jaar voordoet
  • neerslag die verdampt gedurende hydrologisch zomerseizoen: stijging van 67% tot 77%
  • voorkomingsfrequentie neerslagtekort: stijging met factor 10 voor een droogte die zich eens om de 20 jaar voordoet
  • duur neerslagtekort: stijging met een factor 4 voor het aaneensluitend aantal dagen met een extreem neerslagtekort
  • de extreem droge zomers van 1976 & 2018 (= meest droge zomers van laatste 50 jaar) zullen zich frequenter voordoen, tot eens om de 4 à 5 jaar
  • de concrete gevolgen naar waterbeschikbaarheid (drinkwater, landbouw, industrie, sheepvaart) dienen nog onderzocht

Impact op hittestress

  • stijging van het aantal hittegolfdagen met factor 8 à 10 (op dit ogenblik zijn er gemiddeld 4 hittegolfdagen per jaar)
  • stijging is sterker in steden; in het stadscentrum van Antwerpen en Brussel is tijdens hittegolfdagen de temperatuur 8 tot 9 graden hoger dan op het platteland
  • de concrete gevolgen op volksgezondheid, verminderde arbeidsproductiviteit, verhoogde energienoden (airco) werden nog niet onderzocht

De klimaatverandering leidt tot meer hydrologische extremen: zowel langere droge periodes als meer intense regenval. Met z’n hoge verhardingsgraad is Vlaanderen de meest kwetsbare regio in Noordwest-Europa en zelfs één van de meest kwetsbare in de wereld. De sleutel tot de oplossing ligt in ons aanpassingsvermogen. Steden en gemeentes die in een klimaatadaptatieplan ruimte geven aan water en groen, hebben de beste kaarten voor de toekomst.

Vlaanderen hoort tot de regio’s met “extremely high water stress”, zo stelde het World Resources Institute afgelopen zomer nog. Dat heeft in hoofdzaak te maken met onze hoge bevolkingsdichtheid. Andere aspecten zoals veel verharding, grootschalige drainage van (landbouw)gronden, veel aangesneden open ruimte, het groot aantal waterintensieve bedrijven en de slechte waterkwaliteit zijn er allemaal direct of indirect aan gerelateerd.

Vlaanderen is trouwens niet alleen zeer kwetsbaar voor droogte en hitte, maar ook voor wateroverlast. Onze berekeningen geven aan dat het aantal rioleringsoverstromingen de komende decennia zal toenemen, mogelijk met een factor 5 tot 10 tegen 2100, als er geen maatregelen worden genomen om ons aan te passen aan het veranderende klimaat. Het aantal overstroombare woningen zou stijgen tot ongeveer 1 miljoen, en in steden als Antwerpen, Leuven, Dendermonde, Diest en Tienen zou het zelfs gaan om 1 woning op 5.

We zullen ons aan die nieuwe realiteit moeten aanpassen. Hoe we dat best kunnen doen, is intussen bekend: ontharden, regenwater bufferen en het vervolgens laten infiltreren in de ondergrond, meer water hergebruiken en een betere dooradering van groengebieden en water in het landschap, het zogeheten ‘blauw-groene netwerk’. De concrete uitwerking ervan gebeurt via een gemeentelijk hemelwaterplan, dat niet enkel bestaat uit een plan om overstromingsrisico’s te beperken, maar waarin meteen ook droogterisico’s en hittestress aangepakt worden. Het geïntegreerd – en daardoor kostenbesparend – aanpakken van die drie problemen gebeurt dan via een klimaatadaptatieplan.

Van klimaatuitdaging naar opportuniteit

Voor die klimaatadaptatieplanning heeft de Vlaamse Overheid een centrale verantwoordelijkheid, via investeringen in duurzame infrastructuur en slimme technologieën, door doordacht ruimtebeleid, sensibilisering en gedragssturing. Maar ook lokale overheden en actoren spelen een sleutelrol om droogte, hitte en wateroverlast in hun gemeente of stad aan te pakken. Elke stad en gemeente zou in het meerjarenplan een klimaat(adaptatie)budget moeten inschrijven, zodat plannen uitgevoerd kunnen worden.

Het is een kans om in één beweging enkele niet-populaire maar hoognodige maatregelen realiseren. Denk bijvoorbeeld aan de urgente kosten die verbonden zijn aan het onderhoud van de gemeentelijke rioleringen en het verhogen van de rioleringsgraad in Vlaanderen (waar 1 op 8 Vlaamse woningen nog altijd niet aangesloten is op een riool). Riolering is geen sexy thema waar gemeentelijke mandatarissen mee kunnen scoren. Maar wanneer men het integreert in het klimaat- en waterrobuust maken van de stedelijke omgeving, wordt het een ander verhaal: met propere waterlopen, minder overstromingen, minder hittestress, betere luchtkwaliteit, meer biodiversiteit, aangename blauw-groene recreatiezones en een hogere levenskwaliteit.

Klimaatadaptatie leidt wel vaker tot win-wins, de zogenaamde co-benefits. Denk maar aan het vergroenen van de stedelijke open ruimtes. Eénzelfde maatregel vermindert op slag de drie belangrijkste klimaatgevolgen. Het blijkt daarnaast een prima manier om de directe betrokkenheid van de burgers te vergroten, co-creatieprojecten met hen op te zetten en de buurt samen te brengen. Participatie leidt dan weer tot meer acceptatie en actiebereidheid, doordat burgers zich mede-eigenaar voelen van het proces. Denk maar aan de vele tuinstraten, stedelijk tuinieren, klimaatrobuuste daken, collectieve hemelwateropvang en hergebruik.

Tot slot is het mogelijk om onder de vlag van klimaatadaptatie co-financiering aan te trekken, bijvoorbeeld door bouwpromotoren of bedrijven mee te laten betalen voor de klimaat- en waterrobuuste inrichting van de omgeving. Dat is niet eens zo’n gek idee, want zoals Patrick Verkooijen, topman van het nieuwe VN-instituut voor klimaatadaptatie recent stelde: “de focus op het klimaatrisico is het onderpand van een robuust economisch en financieel systeem”.

Flanders water valley

De komende 15 jaar zal wereldwijd 90 biljoen dollar naar infrastructuur gaan. Dáár zitten de miljarden die we nodig hebben om klimaatbestendig te investeren. Door bovendien in te zetten op innovaties, denk maar aan de toepassing van slimme technologieën als big data en the Internet of Things, en deze know-how ook internationaal te exporteren, ontstaat een enorm terugverdieneffect. Ons aanpassingsvermogen – dat we in onze Vlaamse steden en gemeentes sowieso nodig zullen hebben – kan uitgroeien tot een unieke troef.