Vanaf april heeft professor Patrick Willems het mandaat overgenomen van professor emeritus Jean Berlamont als voorzitter van VLARIO. VLARIO bedankt professor Jean Berlamont, die 7 jaar deze taak op zich heeft genomen, en VLARIO op de kaart gezet heeft bij verschillende actoren.

Wij stellen u graag voor aan onze kersverse voorzitter, professor Patrick Willems en vroegen hem welke opportuniteiten hij nog weggelegd ziet voor VLARIO.

Wie is Patrick Willems?

Patrick Willems is verbonden aan het Departement Burgerlijke Bouwkunde van de KU Leuven als gewoon hoogleraar stedelijke hydrologie en rivierkunde. Hij is er ook afdelingshoofd hydraulica en is gespecialiseerd in waterbeheer en klimaatadaptatie, met focus op de studie van hydrologische extremen zoals overstromingen, droogte en waterschaarste. Hij voerde voor VLARIO reeds meerdere onderzoeken uit zoals de impact van de klimaatverandering en de geplande bouwshift op de overstromingsrisico’s langs rioleringssystemen en de noden inzake infiltratie en klimaatadaptatie.

U heeft al vaak gewezen op de grote uitdagingen waar Vlaanderen voor staat inzake waterbeheer. Welke zijn volgens u de belangrijkste?

Klimaatverandering en toenemende urbanisatie. De gevolgen ervan merken we nu al. Denk maar de droge zomers van de afgelopen drie jaar en denk maar aan de frequente episodes van wateroverlast als gevolg van het overlopen van de riolering. Dat Vlaanderen uiterst kwetsbaar is voor dergelijke hydrologische extremen is ondertussen heel duidelijk geworden. Dat heeft in eerste instantie te maken met onze hoge bevolkingsdichtheid. Daardoor hebben wij een uiterst lage waterbeschikbaarheid per persoon en is onze kwetsbaarheid voor droogte zeer groot. Anderzijds zorgt die ook voor een dichte bebouwing en veel verharding. Dat laatste zorgt dan weer voor een hoge kwetsbaarheid voor extreme regenval: regenwater kan onvoldoende in de bodem insijpelen en loopt te veel en te snel af naar rioleringen en waterlopen. Dat verhoogt de kans op wateroverlast, terwijl grondwaterreserves onvoldoende aangevuld geraken.

Maar het is niet alleen een probleem van waterkwantiteit, met soms te veel op korte tijd en soms te weinig, ook van waterkwaliteit. Sinds de jaren 1990 zijn er grote inspanningen geleverd en is de zuiveringsgraad van ons afvalwater gestegen van 26% naar 84%, maar de laatste loodjes wegen zwaar. Op dit ogenblik loopt het afvalwater van 1 op de 8 Vlaamse burgers nog ongezuiverd in de waterlopen, terwijl de ecologische toestand van deze waterlopen bij de slechtste van Europa hoort.

Nog veel werk aan de winkel dus!?

Gelukkig hebben onze Vlaamse bedrijven, studiebureaus en universiteiten de know-how en de expertise in huis om de problematiek aan te pakken. De overheid dient daarbij te faciliteren door voldoende middelen te voorzien, op zowel korte als lange termijn, die met de nodige flexibiliteit inzetbaar te maken, maar uiteraard met een resultaatsverbintenis. Wat klimaatadaptatieplanning betreft heeft de Vlaamse overheid een centrale verantwoordelijkheid, via investeringen in duurzame infrastructuur en slimme technologieën, door doordacht ruimtebeleid, sensibilisering en gedragssturing. Maar ook lokale overheden en actoren spelen een sleutelrol om droogte, hitte, wateroverlast en waterkwaliteit in hun gemeente of stad aan te pakken. Elke stad en gemeente zou in het meerjarenplan een klimaat(adaptatie)budget moeten inschrijven, zodat plannen uitgevoerd kunnen worden.

De sleutel ligt dus in ons aanpassingsvermogen?

Inderdaad, en als wij het slim aanpakken kunnen wij de uitdagingen in het waterbeheer zelfs omkeren in kansen. Denk maar aan het vergroenen van de stedelijke open ruimtes. Eénzelfde maatregel vermindert op slag de drie belangrijkste klimaatgevolgen: het zorgt voor minder overstromingen, meer grondwateraanvulling en minder hittestress. Bovendien levert het ook een betere luchtkwaliteit, meer biodiversiteit met propere waterlopen, aangename blauw-groene recreatiezones en een hogere levenskwaliteit. Het blijkt daarnaast een prima manier om de directe betrokkenheid van de burgers te vergroten, co-creatieprojecten met hen op te zetten en de buurt samen te brengen. Participatie leidt dan weer tot meer acceptatie en actiebereidheid, doordat burgers zich mede-eigenaar voelen van het proces. Denk maar aan de vele tuinstraten, stedelijk tuinieren, klimaatrobuuste daken, collectieve hemelwateropvang en hergebruik. Steden en gemeentes die in een klimaatadaptatieplan ruimte geven aan water en groen, hebben dus de beste kaarten voor de toekomst.

Bovendien is het mogelijk om onder de vlag van klimaatadaptatie co-financiering aan te trekken, bijvoorbeeld door bouwpromotoren of bedrijven mee te laten betalen voor de klimaat- en waterrobuuste inrichting van de omgeving. Of, zoals Patrick Verkooijen, topman van het nieuwe VN-instituut voor klimaatadaptatie het recent stelde: “de focus op het klimaatrisico is het onderpand van een robuust economisch en financieel systeem”.

Welke opportuniteiten ziet u voor VLARIO?

VLARIO moet een vinger aan de pols houden. Wij moeten inspireren met goede praktijkvoorbeelden. Denk maar aan de website in opmaak rond blauwgroene oplossingen, waarbij niet alleen de algemene concepten worden uitgelegd maar ook de technische details, kostprijsinformatie, informatie m.b.t. onderhoud, goede voorbeelden van recente uitvoeringen in Vlaanderen, enz. VLARIO moet technisch en beleidsmatig adviseren aan zijn leden, de Vlaamse steden en gemeenten, de andere rioolbeheerders, studiebureaus en ondersteunende bedrijven. Kennisverzameling en kennisverspreiding, o.a. via opleidingen en studiedagen, hoort daarbij. Daarnaast is er voor VLARIO een belangrijke rol weggelegd om duurzaam waterbeheer hoog op de politieke agenda te zetten en dit in samenwerking met onze partners in het Vlaamse waterlandschap. En uiteraard mogen wij ook de burger niet vergeten. Hij speelt immers een belangrijke rol. Denk maar aan de hemelwaterputten, de infiltratievoorzieningen, het gebruik van regenwater, het beperken van verharding rond de woning, het correct aansluiten en afkoppelen, …. Sensibilisering speelt hier een sleutelrol. Ook daar moet VLARIO op inzetten.

Laten wij daar met z’n allen samen voor gaan!

Dank aan Jean Berlamont voor zijn jarenlange inzet voor VLARIO

Professor emeritus Jean Berlamont was jarenlang de drijvende kracht achter VLARIO. Hij is één van de stichtende leden. Jean Berlamont was ten tijde van de oprichting professor hydraulica aan de KU Leuven en doceerde er onder meer de cursus rioleringen. Hij is gedurende al die tijd het gezicht geweest van de academische expertise inzake stedelijk waterbeheer in Vlaanderen. Sinds 2003 was hij lid van de Raad van Bestuur van VLARIO en sinds 2013 ook voorzitter.

Professor Berlamont startte zijn carrière in 1982, toen hij – na zijn studies als burgerlijk bouwkundig ingenieur aan de Universiteit van Gent en zijn doctoraat in de ingenieurswetenschappen – werd aangesteld als gewoon hoogleraar aan de KU Leuven. Hij richtte er de afdeling Hydraulica op die nog steeds bestaat. Het onderzoek dat hij aan de afdeling leidde was heel sterk gericht op de dagelijkse praktijk. Hij is onder meer de grondlegger van de Code van Goede Praktijk voor het ontwerp van rioleringsstelsels in Vlaanderen en van de Krachtlijnen voor een Geïntegreerd Rioleringsbeleid.

Ook vele andere uitdagingen inzake waterbeheer en waterbouwkunde werden onder zijn leiding bestudeerd.

Naast zijn uitzonderlijke bijdragen aan de watersector heeft professor Berlamont ook academisch een uitzonderlijk palmares. Zo was hij van 1993 tot 1999 decaan van de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven, promotor van 45 doctoraten, meer dan 100 masterthesissen en van talloze expertise- en onderzoeksopdrachten. Internationaal heeft hij ook een sterke rol gespeeld, o.a. als voorzitter van de Internationale Scheldecommissie en de wetenschappelijke adviesraad voor de Loire, voorzitter van de EUCEET (European Civil Engineering Universities of Education and Teaching), via een actieve rol in CESAER (conference of European technical universities for advanced engineering education and research) en deelname aan heel wat EU-onderzoeksprojecten (bv. MMARIE, COSINUS, G6M, G8M, NOWESP, CENAS, CALWARE, PROMISE, LIP I, ETNET.WATER). Hij was auteur van meer dan 200 publicaties, gaf heel wat lezingen op internationale conferenties en was Associate Editor van tijdschriften als het ASCE Journal of Hydraulic Engineering, het Journal of Flood Engineering en Rioleringswetenschap.

Professor Berlamont heeft ook een belangrijke rol gespeeld in de interuniversitaire ontwikkelingssamenwerking. Zo heeft hij de Laboratoria voor Hydraulica opgericht aan de Universidad Mayor de San Simón in Cochabamba (Bolivië) en aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, was hij voorzitter van VLIR-UOS en van de International Office van KU Leuven, was hij gastprofessor in Italië (Politecnico di Torino), Kenya (Moi University), Chili (University of Valparaiso), Bolivië, Suriname, Indonesië, Taiwan, Spanje, ….

Op 4 november 2019 werd zijn gehele carrière bekroond met de Dunbar Medal die werd uitgereikt tijdens de Brussels Conference van de European Water Association.

Dat Jean Berlamont naast deze drukke agenda en geheel vrijwillig veel van zijn tijd heeft vrijgemaakt om VLARIO zeer intensief mee te ondersteunen wordt door de ganse sector heel hard geapprecieerd. VLARIO dankt hem daar zeer hartelijk voor en wenst hem nog vele gelukkige en gezonde jaren.