Reactie VLARIO op verzoekschrift tot nietigverklaring van het tijdelijk handelingskader PFAS

Na zorgvuldige bestudering van het verzoekschrift met betrekking tot de nietigverklaring van het besluit van 7 juli 2023 van de Vlaamse Regering inzake het tijdelijk handelingskader voor het gebruik van PFAS-houdende bodemmaterialen, willen wij graag onze reactie delen.
Dit standpunt werd opgemaakt met input van de Werkgroep Rioolbeheerders van VLARIO.

Vanuit VLARIO willen we in de eerste plaats expliciet onze steun betuigen voor een handelingskader dat rechtszekerheid biedt. We geven de voorkeur aan het momenteel voorgestelde tijdelijk handelingskader PFAS boven de onduidelijkheid die zou ontstaan als dit nietig wordt verklaard. We streven ernaar het voorgestelde tijdelijk handelingskaders PFAS alle kansen te geven, maar vragen wel om de goede werking ervan in de praktijk de komende jaren te evalueren en indien nodig bij te sturen.

 Leer uit de lessen vanuit Nederland

In Nederland heeft de implementatie van een vergelijkbaar ‘Tijdelijk Handelingskader’ voor PFAS enkele jaren geleden geleid tot aanzienlijke rechtsonzekerheid. Het handelingskader maakte grondverzet nagenoeg onmogelijk, met vertraagde bagger- en bouwwerkzaamheden als gevolg. De Nederlandse overheid heeft in reactie hierop de toetsingswaarden voor PFAS tweemaal aangepast om een economisch haalbare situatie te creëren. Het Belgisch Tijdelijk Handelingskader hanteert momenteel strengere normen dan zijn Nederlandse equivalent, waarbij Nederland al tweemaal versoepelingen heeft doorgevoerd, zoals vermeld in dit artikel: PFAS en grondverzet, gedaan met de kop in het zand te steken.

Vraag naar evaluatieperiode van 1 à 2 jaar

We bepleiten een zorgvuldige evaluatieperiode van 1 à 2 jaar, met aandacht voor de werkbaarheid en milieu-impact:

  • Werkbaarheid: Verder aanscherpen van de normen zal leiden tot een aanzienlijk moeilijkere afzet. Gronden zullen tijdelijk op de werf gestapeld moeten worden, wat kan resulteren in het stilvallen van werven.
  • Milieu-impact: Wij benadrukken de noodzaak van een integrale benadering van de milieu-problematiek. Verstrenging van de normen betekent meer grondreiniging, wat gepaard gaat met een aanzienlijke ecologische impact, waaronder toegenomen energieverbruik, transport en CO2-emissies.
  • Bezorgdheid over afzetmarkten: We delen onze bezorgdheid over mogelijke afzetmarkten voor PFAS-houdende gronden. Een toename van te reinigen gronden, vooral met zeer lage concentraties, is niet alleen economisch maar ook ecologisch problematisch.
  • Aanvoer van ‘propere’ gronden: De aanvoer van schone gronden kan mogelijk in het gedrang komen, wat de balans in saneringsinspanningen verder bemoeilijkt.

Wij pleiten voor een constructieve dialoog om een gebalanceerd en doeltreffend beleid te ontwikkelen dat rekening houdt met zowel economische als ecologische belangen

Louter ter aanvulling willen wij graag enkele zorgpunten met betrekking tot de voorgestelde maatregelen met betrekking tot PFAS-verontreiniging meegeven:

  • Gezondheidsrisico en Normen voor PFAS:
    1. Het verzoekschrift wijst op het gezondheidsrisico van PFAS en stelt dat er volgens de normen eigenlijk geen PFAS in de bodem mag zitten vanwege de overschrijding van de normen via voedselopname.
    2. Er wordt meermaals verwezen naar de gezondheidskundige grenswaarde van EFSA van 4,4 nanogram/kilogram lichaamsgewicht per week als toelaatbare wekelijkse inname (TWI) voor PFAS. Er wordt dan verder verwezen naar het Europees voorstel tot verstrenging van de Kaderrichtlijn Water, Grondwaterrichtlijn en Richtlijn Milieukwaliteitsnormen naar 4,4 ng/l voor de som van 24 PFAS, wat gebaseerd is op de EFSA-waarde. Het betreft hier echter een voorstel, dus nog geen goedgekeurde herziening van die richtlijnen. In de huidige Europese drinkwaterrichtlijn bedraagt de norm voor PFAS bovendien 100 ng/l voor de som van 20 PFAS. De huidige voorgestelde normering in het tijdelijk handelingskader is gebaseerd op de Europese drinkwaterrichtlijn, dit lijkt ons reeds ruim voldoende streng en zelfs vergaand voor locaties die buiten drinkwaterwinningsgebieden gelegen zijn. Het lijkt ons onlogisch om de normen voor PFAS in bodem en grondwater te baseren op een nog strengere norm dan de drinkwaterrichtlijn. Als men de vergelijking maakt met bijvoorbeeld de normen voor zware metalen, dan zijn voor een aantal zware metalen de grondwatermilieukwaliteitsnormen minder streng dan de drinkwaternorm.
    3. Het is dus onlogisch om normen voor PFAS in bodem en grondwater strenger te maken dan de normen in de Europese drinkwaterrichtlijn.
  • ‘Ad hoc’ Onderzoeken en Rechtszekerheid:
    1. Punt 36 en 46 van de voorgestelde maatregelen worden bekritiseerd omdat ze pleiten voor ‘ad hoc’ onderzoeken op specifieke locaties. Dit wordt als niet rechtszeker beschouwd en biedt geen garanties voor een correcte aanpak van de verontreinigingen, waardoor de belangen van de omwonenden mogelijk niet worden beschermd.
  • Vergelijking met Nederland:
    1. Er wordt verwezen naar het Nederlandse handelingskader voor PFAS en belangrijke verschillen worden benadrukt.
    2. De normering in Nederland wordt vergeleken met die in Vlaanderen, waarbij wordt opgemerkt dat het Vlaamse tijdelijk handelingskader strenger is dan het Nederlandse.
    3. De ervaring en kennis opgedaan in Nederland zouden we als waardevolle input moeten gebruiken en een verdere verstrenging in Vlaanderen lijkt ons niet aan de orde.

 

In het algemeen pleiten wij voor een gebalanceerde aanpak die rekening houdt met zowel gezondheidsrisico’s als praktische uitvoerbaarheid, waarbij ervaringen uit Nederland als leidraad kunnen dienen voor het Vlaamse beleid rond PFAS.

 

Meer info: wendy.francken@vlario.be of 0479/48 43 94