VLARIO introduceert het aspect circulariteit binnen de infra-en rioleringswerken
In het Vlaams Regeerakkoord wordt de nodige aandacht geschonken aan circulaire economie. Hierin wordt het volgende gezegd: “We streven naar een volledig circulaire economie om zo beter in onze behoeften aan grondstoffen en water te kunnen voorzien en ons welzijn te maximaliseren met een kleinere ecologische voetafdruk. Om een correcte inschatting te maken van de ecologische impact is het belangrijk om de volledige levenscyclus van materialen en goederen in ogenschouw te nemen.”
Binnen de Werkgroep Materialen van VLARIO werd een projectgroep opgericht waarbij de rioolbeheerders zijn afgevaardigd. De werkgroep wordt versterkt door de aanwezigheid van vertegenwoordigers van VITO, Tracimat, OVAM, De Vlaamse Waterweg, MOW, NIBE, Essencia, aannemersfederaties en diverse producenten van materialen die worden gebruikt in deze sector.
We inspireren ons op het ketenzorgsysteem dat destijds werd opgezet om het grondverzet te streamen. Het einddoel is dat alleen nog producten worden gebruikt die circulair worden beschouwd en uiteraard worden beoordeeld vanuit objectieve criteria. In een tussenstap kan een wegingsfactor worden ingebracht in de beoordeling van de offertes, teneinde de toeleveringsbedrijven te stimuleren aan dit gedachtengoed te voldoen.
Gebaseerd op het Nederlands model (LCA berekening) dat nu toegepast wordt in de woningbouw kan een en ander worden afgeleid. Voor gebouwen bestaat trouwens een wettelijke verplichting bij een omgevingsvergunning om een berekening i.v.m. de milieuaspecten en circulariteit toe te voegen. De bedoeling is om dit voor riolerings- en infrastructuurprojecten uit te rollen en hiervoor op wettelijke basis een stappenplan voor aanbestedingen uit te schrijven.
Het uitgangspunt is volledige circulariteit te bereiken, namelijk Productie, transport, plaatsing, duurzaamheid, onderhoud, einde levensduur, opbraak, recycling en hergebruik als secundaire grondstof en mits kwaliteitsborging. Met de VZW-Benor is het Technisch comité ‘Groene Benor’ opgestart voor het inventariseren van de bestaande labeling en om een uniform geheel te bekomen in de keuring en de keuze van het materiaal.
De voorschrijver zal nog steeds het soort van materiaal kunnen kiezen, behouden dat het zal moeten voldoen aan de vastgestelde eindtermen. Voor deze aftoetsing bestaat de Europese Normering waarbij 19 milieu-impact-categorieën zijn voorzien. Voor gebouwen bestaat een tool TOTEM, die mogelijks kan aangepast of uitgebreid worden met infrastructuurwerken.
De werkgroep maakt zich sterk om op basis van de reeds ingewonnen info een structureel model op te maken specifiek voor riolerings-en infrastructuurwerken.