Regenwater
Regenwater en afvalwater dienen correct geschieden te worden. Meer informatie over correcte aansluitingen vindt u in ons overzichtsdocument voor ontwerpers.
Voor regenwater zijn de regels van Vlarem II en de GSV Hemelwater van toepassing. Het technisch achtergronddocument bij de GSV Hemelwater legt uit wanneer een hemelwaterput, infiltratievoorziening en/of buffervoorziening geplaatst moet worden en hoe deze gedimensioneerd dient te worden. Er kan ook gekozen worden voor een collectief infiltratiesysteem voor de woningen in bv. een nieuwe verkaveling.
De architect/aanvrager omgevingsvergunning kan via de webtoepassing watertoets de aanstiplijst hemelwater invullen.Hiermee wordt de dimensionering van de infiltratievoorziening berekend. Deze dient mee ingediend te worden bij de bouwaanvraag. Voor grote projecten is vaak bijkomend advies nodig van provincie/rioolbeheerder.
Er is geen aansluitplicht voor regenwater. In sommige gemeenten wordt geen aansluiting gegeven voor RWA en dient het regenwater op eigen terrein gehouden te worden.
Ook voor bestaande gebouwen beoogt men om regenwater zolang mogelijk op eigen terrein te houden door natuurlijke afvloei of infiltratie, mogelijkheid tot hergebruik en pas in laatste instantie de aansluiting op openbaar domein. Het regenwater dient volgende volgorde te respecteren cfr. de ladder van Lansink zoals opgenomen in Vlarem II:
- opvangen voor hergebruik (via een regenwaterput)
- infiltratie op het eigen terrein
- bufferen met vertraagd lozen op het oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor regenwater
- lozen in de regenwaterafvoerleiding (RWA) van de straat
- lozen op de openbare riolering: dit is enkel toegelaten als geen van de voorgaande afvoerwijzen mogelijk is