Wat hebben pensioenen en rioleringen gemeen?’

Dinsdag 27 maart vond de 25ste VLARIO-dag plaats en dit werd een feestelijke gebeurtenis met een recordopkomst van ruim achthonderd aanwezigen. ‘Wat hebben pensioenen en rioleringen gemeen?’, was de rode draad doorheen het lezingenprogramma.

Naast een inhoudelijk heel interessant programma kregen de deelnemers daarna het ideale netwerkmoment aan op onze rioleringsmarkt. Meer dan 60 exposanten toonden hun allerlaatste nieuwigheden. Bekijk de foto’s.

Programma en uitnodiging

De samenvatting

Naar goede gewoonte beet Vlaams minister Joke Schauvliege de spits af en verwees naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, waarin de befaamde ’betonstop’ invulling krijgt. “In Vlaanderen wordt vandaag elke dag 6 hectare aan open ruimte bebouwd”, zei de minister. “De Vlaamse Regering wil dit herleiden tot 3 hectare tegen 2025 en 0 hectare tegen 2040. Deze ambitieuze doelstelling willen we waarmaken door onder meer te gaan van een uitbreidingsbeleid naar een inbreidingsbeleid, waarbij we niet telkens nieuwe nutsleidingen hoeven te leggen. Bijgevolg zullen we gaan ontwikkelen op de juiste locaties. Ook ontharding maakt deel uit van ons Beleidsplan. En dit heeft een grote impact op ons waterbeleid. Hemelwaterplannen zijn nodig om deze ontharding te realiseren. Daarnaast blijven we inzetten op onderhoud, renovatie én uitbreiding van het bestaande rioleringsnetwerk. Dit is een van de prioriteiten in de derde Waterbeleidsnota die in 2019 door de regering zal worden vastgesteld. De uitbouw en renovatie van onze rioleringen kunnen we niet loskoppelen van ruimtelijke ordening. Ook waterschaarste en droogte voorkomen is een prioriteit van de Vlaamse Regering. We kunnen dit alles niet alleen realiseren. Samenwerken is het sleutelwoord, met alle overheden én met de sector.”

Uitdagingen voor de toekomst

VLARIO-voorzitter Jean Berlamont blikte terug op 25 jaar VLARIO maar ook hij wees het publiek op de uitdagingen voor de toekomst: “We willen gewapend zijn tegen de stijgende neerslag ten gevolge van de klimaatverandering en we moeten wateroverlast en de grondwaterhuishouding aanpakken. Hemelwaterplannen hebben hier een belangrijke rol in te spelen. Niet alleen de afvoer van water is een aandachtspunt maar ook waterbuffering en infiltratie op het openbaar domein. De uitbouw en het onderhoud van onze rioleringen zal in dit opzicht altijd opportuun blijven.” Bredere maatschappelijke tendensen zoals duurzaamheid en de circulaire economie zetten zich volgens Jean Berlamont ook door in de rioleringssector.

Klimaatverandering

Hans Bruyninckx, uitvoerend directeur bij het Europees Milieu Agentschap, trok het debat open naar het internationale niveau. “Vlaanderen heeft zijn historische achterstand deels ingehaald maar in vergelijking met andere Europese landen is er nog werk aan de winkel op het gebied van afvalwaterzuivering en de kwaliteit van het oppervlaktewater. Zo haalt Vlaanderen de Europese Kaderrichtlijn Water vandaag niet”, vertelde hij.

Met een confronterende illustratie die de forse opwarming van onze aarde de afgelopen 25 jaar aantoonde, zette Hans Bruyninckx zijn pleidooi kracht bij: “De klimaatverandering is een feit. Het is hoog tijd om ook met ons waterbeleid te evolueren naar ‘natuurlijk kapitaal’: climate proof, groene infrastructuur, groene/blauwe steden, …. De klimaatopwarming heeft alles met water te maken. Dit gaat over veel of weinig water, buffercapaciteit, de inrichting van onze steden en ga zo maar door. Zowat alle Sustainable Development Goals van de VN zijn gekoppeld aan water. Europa zet sterk in op de groene, circulaire en grondstofefficiënte economie. Hoe zal de watersector zich verhouden tot de economie van de toekomst? Een toekomstgerichte, systemische visie is aan de orde.”

Het financiële plaatje

Om al deze ambities om te zetten in daden, is geld nodig. “En dat geld is er vandaag, dankzij de saneringsbijdrage”, verzekerde Ann Crabbé, gastprofessor aan de Universiteit Antwerpen. “Het komt erop aan dat geld ook in de grond te krijgen en efficiënt te besteden. Uit eerdere publicaties blijkt dat een aantal knelpunten de effectieve en efficiënte besteding van het ingezamelde geld verhinderen.

Ook Peter Aelterman van de Vlaamse Milieumaatschappij stond stil bij het kostenplaatje van onze rioleringen: “De opbrengst lag in 2016 op 65 € per inwoner, terwijl er slechts voor 51 € per persoon kosten werden gemaakt inzake rioolbeheer. Dat levert een kostendekkingsgraad op van 127%. Maar dat wil niet zeggen dat dat voor elke gemeente het geval is. We zien bv. dat de opbrengst van de saneringsbijdrage slechts voor vier op de vijf gemeenten kostendekkend is. Voor andere gemeenten is het nodig dat zij hun investeringsniveau nog opkrikken”. Alles samen moet nog 8.548 km riolering aangelegd worden in Vlaanderen, becijferde hij. Aandachtspunten zijn de financiële houdbaarheid van ons rioolbeheer en het opkrikken van het investeringsniveau. Het overschot dat er is, moeten we in de grond krijgen. Bij de VMM ontwikkelden ze een financieringsmodel 2.0, dat binnenkort beschikbaar is voor de individuele rioolbeheerder.”

Waterbeleidsnota

John Emery, beleidsmedewerker dienst secretariaat bij de CIW, ging dieper in op de derde Waterbeleidsnota van de Vlaamse Regering die in aanmaak is. De nota is opgesteld rond zes krachtlijnen: overstromingsrisico’s verminderen, waterschaarste beperken, de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater blijven verbeteren, de waterketen duurzaam beheren, het versterken van beleidsintegratie en gebiedsgerichte werking en evolueren naar een sluitende financiering. “Momenteel zitten we middenin het participatieproces”, vertelde Emery. “We willen dit plan samen met de sector en de besturen uitwerken.” Het online ideeënplatform is nog tot 15 april beschikbaar. Op 19 oktober organiseert de CIW een event over participatie in waterbeleid- en beheer.

Wat betekent de betonstop voor rioleringsprojecten?

In opdracht van VLARIO bestudeerde de KU Leuven, onder de leiding van prof. Patrick Willems, de impact van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) op onze rioleringen. BRV (‘de betonstop’ in de volksmond) streeft naar een totaal nieuwe benadering van ruimtelijke ordening. Oog voor waterbeheer is daarbij een van de belangrijkste uitgangspunten. KU Leuven & Sumaqua becijferden voor VLARIO wat de impact is op rioleringen in Vlaanderen.

In Vlaanderen is historisch erg veel open ruimte ingenomen en verhard. Vandaag bestaat ongeveer 14,5% van onze regio uit verharde oppervlakte. Als we het huidige beleid voortzetten, zal dit cijfer tegen 2040 groeien tot ongeveer 17%. Dit zou nefaste gevolgen hebben aangezien het zal leiden tot problematische wateroverlast, verdroging, hittestress en verschraling van de biodiversiteit. Het BRV streeft naar een radicale verandering en wil de verharding beperken tot circa 15% tegen 2040. De verharding in open ruimtes wordt teruggeschroefd, terwijl de bestaande ingenomen ruimte efficiënter en slimmer gebruikt wordt.

Bijkomende verharding leidt rechtstreeks ook tot meer rioleringsoverstromingen. Om dit te vermijden is er nood aan bijkomende infrastructuur. Uit de studieresultaten blijkt dat tegen 2040 ongeveer 3,4 miljard euro nodig is om de bijkomende verharding van het huidig ruimtelijk beleid op te vangen. Hiervan gaat 550 miljoen euro naar het uitbreiden van rioleringssystemen. De overige 2,8 miljard euro gaat naar de aanleg van niet-residentiële bronmaatregelen, zoals buffers langs nieuwe wegen, industrieterreinen en winkelketens. Door het BRV zouden de nodige investeringen dalen tot 1,6 miljard euro, oftewel een besparing van 1,8 miljard euro. Door meer te doen met de reeds ingenomen ruimte en in te zetten op creatieve ontwerpen dalen de overstromingsrisico’s langs rioleringen zelfs licht.

De nodige investeringen bij uitvoering van het BRV gaan dan ook volledig naar het bouwen van niet-residentiële bronmaatregelen. Particuliere bronmaatregelen, zoals verplichte hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen, zijn eveneens opgenomen in de studie, maar niet vertaald naar economische gegevens.

Daarnaast zal het BRV ook een impact hebben op waterzuivering. Door de verwachte bevolkingstoename in Vlaanderen zijn sowieso (beperkte) capaciteitsuitbreidingen aan de orde. Het Beleidsplan stimuleert het ontwikkelen van goed ontsloten gronden, zoals in en rond steden. Hierdoor moeten vooral grotere rioolwaterzuiveringsinstallaties meer uitbreiden dan in het huidig ruimtelijk beleid. Het is dan ook wenselijk om de uitbreidingsplannen van deze installaties hierop af te stemmen.

Uit de studie blijkt nogmaals het belang van het uitbouwen van bronmaatregelen, en het afstemmen van ruimtelijke planning en waterbeheer. Creatieve ontwerpen met minder verharding en geïntegreerde bronmaatregelen zorgen voor maatschappelijke, ecologische én economische voordelen. Bovendien zijn ze broodnodig om de negatieve gevolgen de klimaatverandering, zoals wij die nu al voelen, met meer piekregens en langere droge periodes, te kunnen counteren

Wateroverlast, een verantwoordelijkheid van (alleen?) de gemeenten?

Martin Lelie zette het publiek met de beide voeten in de realiteit van Sint-Gillis-Waas, waar hij sectorhoofd Grondgebiedzaken is. Na de overstromingen in 2016 maakte hij een hemelwaterplan op voor zijn gemeente. Hij wees erop dat gemeenten daarbij stoten op de wensen en ideeën van inwoners en bedrijven die zich niet bewust zijn van het waterbeleid. “Het is onze taak om de inwoners te sensibiliseren en te durven handhaven, als zij een correcte  waterhuishouding in het gedrang brengen”, aldus Martin Lelie.

Charter Versnelde projectrealisatie

“Meer dan 8 jaar van ontwerp tot realisatie bij wegenis- en rioleringsprojecten: dat is toch niet normaal?” Steeds complexere regelgeving en procedures verlengen de doorlooptijden van studie tot aanbesteding.  Volgens een bevraging van VMM en VLARIO is de gemiddelde doorlooptijd van een project nu ca. 8 jaar en in sommige gevallen meer dan 10 jaar. Dat is te lang en daar moeten we proberen iets aan te doen.

VLARIO heeft het initiatief genomen om de koppen bij elkaar te steken. Een werkgroep met daarin de belangrijkste actoren voor werken op ons openbaar domein, boog zich ondertussen over deze problematiek. En iedereen is het erover eens. We moeten werk maken van kortere doorlooptijden en een eerste stap is de ondertekening van een charter om vlugger tot uitvoering te komen.

De 25ste VLARIO-dag werd aangegrepen om dit charter maar vooral het engagement van de verschillende partners in de kijker te plaatsen. Tijdens de VLARIO-dag werd dit charter alvast ondertekend door AWV, Aquafin, VVSG, VMM, AquaFlanders, ORI, OVIO, Bouwunie en Vlawebo.

Met dit charter engageren alle partners zich om snel tot een goed samenwerkingsprotocol te komen.

Het nieuwe meerjarenplan bij de lokale besturen loopt van 2020 tot en met 2025. Concreet betekent dit dat de lokale besturen in 2019 bezig zijn met de opmaak van dat nieuw meerjarenplan. Het is van groot belang om de lokale besturen en rioolbeheerders, bij de opmaak van hun meerjarenplan, zekerheid te geven over projecten van andere actoren op het openbaar domein, alsook het informeren over het al dan niet in aanmerking komen voor subsidies. Een betere afstemming tussen de meerjarenprogramma’s van alle opdrachtgevers is reeds een eerste en heel belangrijk actiepunt. Een engagement van alle betrokken partijen is hiervoor een noodzaak en het charter dat we voorstellen, is daarvoor een eerste stap. We zijn ervan overtuigd dat dit de investeringsgraad zal verhogen.

Met de werkgroep projectmanagement doet VLARIO al het nodige om de investeringsgraad te verhogen. Samen met alle actoren wordt verder gewerkt aan dit noodzakelijk en ambitieus initiatief.

VLARIO en VVSG roepen gemeenten op het charter mee te ondertekenen via www.vlario.be/charter!

“Je kan het jong zijn niet uitstellen tot je met pensioen gaat”

Tenslotte bracht VLARIO-directeur Wendy Francken tijdens haar slotspeech een aantal duidelijke statements. Ze opende met een doordenker voor al onze beleidsmakers. De verticale synergie, de synergie tussen de onderbouw en de bovenbouw, de synergie tussen onze gemeentelijke en bovengemeentelijke riolen en de publieke ruimte is veel belangrijker dan de horizontale synergie, zijnde deze tussen de riolen en de nutsleidingen. Onmiddellijk stof tot nadenken.

Haar boodschap voor alle aanwezige opdrachtgevers was ook duidelijk. Continuïteit in de investeringen is van cruciaal belang voor een gezonde sector. Als directeur van het overlegplatform van de rioleringssector hoopt ze tijdens de volgende legislatuur op een groter engagement wat riolering betreft maar zeker ook een betere spreiding.

VLARIO wil niet alleen de vinger aan de pols houden op beleidsniveau. De technische werkgroepen leveren al jaren schitterend werk, maar toch blijven ze problemen vaststellen bij de uitvoering van werken en tijdens de latere exploitatie. Teneinde de duurzaamheid van de infrastructuur deed VLARIO een duidelijke oproep voor het opwaarderen van het noodzakelijke maar verwaarloosde werftoezicht.

Het plenair gedeelte sloten we af met een uitspraak van de Engelse dichter Philip Larkin: “Je kan het jong zijn niet uitstellen tot je met pensioen gaat”. Dit is ook een beetje zo met onze riolering. We kunnen vervangingsinvesteringen aan ons rioleringsnetwerk niet uitstellen tot ze versleten is. We moeten continu en blijvend  investeren.

Overlegmoment voorzitters

Nieuw dit jaar was het overlegmoment met de voorzitters van de werkgroepen. Hier kregen deelnemers de mogelijkheid om hun vragen en suggesties voor te leggen. We zullen deze zeker ter harte nemen.

We blikken terug op een geslaagde VLARIO-dag en zijn dankbaar voor de grote opkomst en de vele positieve reacties die we hebben mogen ontvangen. U kan alvast 2 april 2019 noteren voor onze volgende ontmoeting!