Burgemeester, kiest u ook voor zuiver en weerbaar water?
Samenvatting Vlario-dag
Vlaams Minister voor Omgeving Zuhal Demir opende de VLARIO-dag 2024 en noemde de rioleringssector een belangrijke partner voor het realiseren van de beleidsdoelstellingen. Ze blikte terug op de verwezenlijkingen van de afgelopen legislatuur, met extra aandacht in de Blue Deal voor het creëren van ruimte voor water. Het werk is echter niet af: ook in de volgende legislatuur moet er een investeringsprogramma worden opgemaakt én uitgevoerd om meer water vast te houden. Daarbij moet de overheid het goede voorbeeld geven; het is belangrijk dat de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater ook voor het publieke domein eisen naar buffering en infiltratie oplegt. Om ervoor te zorgen dat dat op een werkbare manier gebeurt, werd het technisch achtergronddocument aangepast.
Ook in de collectering zijn er nog grote uitdagingen: goed bestuur betekent dat de bestaande rioleringen goed onderhouden en tijdig vervangen moeten worden. Er moet verder geïnvesteerd worden in de uitbreiding van het stelsel, de Vlaamse Regering maakte dit jaar 25% extra middelen vrij voor rioleringsprojecten, voor een totaal van 153 miljoen euro. Tenslotte bedankte ze expliciet Patrick Willems voor zijn inbreng in de totstandkoming van de Blue Deal.
Prof. Dr. Patrick Willems, de voorzitter van VLARIO, blikte in zijn presentatie kort terug op het afgelopen jaar, met een lange droogteperiode én een erg natte winter. Die natte winter leverde wel veel water aan, maar wapent ons onvoldoende voor komende droogteperiodes, omdat we nog te veel water laten afstromen of wegdraineren. Om klimaatrobuust te worden, moeten we 10 tot 20% extra neerslagwater vasthouden, door maatregelen zoals stuwen in grachten, kleinschalige landschapselementen, wetlandherstel en slimme sturing.
Hij herinnerde aan het “Weerbaar Waterland” advies, waarin wordt gepleit voor heldere doelen (die zijn in opmaak, onder andere via living labs), die vervolgens vertaald worden door gebiedscoalities in een actieprogramma voor elk deelstroomgebied. Daarin zitten bij voorkeur groenblauwe maatregelen die koppelkansen benutten. De prioriteit is water vasthouden, en buffervolume in valleien verhogen. Alleen als dat onvoldoende is, kan ingezet worden op meer dijken en (tijdelijke!) waterafvoer.
De volgende Vlaamse Regering zou een legislatuur-overschrijdend waterzekerheidsfonds moeten oprichten, de sturing in het ruimtelijk beleid versterken en via de bekkenhuizen werken aan een sterkere integratie tussen het waterbeheer en landbeheer.
Riet Lismont, projectleider kennisbeheer bij Vlario, gaf namens het consortium van het Coock-project Waterbewust Bouwen de resultaten en oplossingen mee om onze weerbaarheid tegen droogte en overstromingen te verhogen in de bebouwde omgeving door de toepassing van individuele en collectieve innovatieve technieken te verhogen. We hebben de oplossing zelf in handen, want 60% van ons watergebruik kunnen we invullen met regenwater en tweedecircuitwater i.p.v. drinkwater, en dat is net de uitdaging in Vlaanderen om ons te beschermen tegen de gevolgen van droogte en bewuster om te gaan met water. Er zijn veel mogelijkheden, maar de realiteit leert ons vandaag dat er nog knelpunten weg te werken zijn om de technieken toe te passen. Er is vandaag nog weinig of geen stimulans voor eigenaars. Het consortium deed ook enkele beleidsaanbevelingen om hier vooruitgang in te maken.
De resultaten werden gebundeld in een Code goede praktijk Waterbewust bouwen waarin de normen en regelgeving rond waterkwaliteit uitgelegd worden, fiches van de 12 opgevolgde projecten, de resultaten van de staalnames en een overzicht van de verschillende technieken. Binnen het project werd het groenblauwpeil ook uitgebreid voor professionals en werd een tool ontwikkeld voor de dimensionering van grijswaterinstallaties. Alle projectpartners zijn ervan overtuigd dat wanneer er een antwoord wordt geboden op deze uitdagingen, we een grote stap in de juiste richting zetten!
Martin Lelie, Sectorhoofd Grondgebiedzaken van de gemeente Sint-Gillis-Waas, toonde vervolgens op een inspirerende manier hoe de gemeente het hemelwater- en droogteplan in de praktijk omzet. Met de lokale verkiezingen in het vooruitzicht, roept hij de aanwezigen op om een lokaal watermemorandum op te maken en te verdelen, zodat er na de verkiezingen, als de budgetten worden vastgelegd, voldoende aandacht is voor het thema.
Voor de uitvoering van de plannen ziet hij drie grote werven. Vooreerst intern in de gemeente; daar is een deskundig waterambassadeur cruciaal; die kan bruggen bouwen met de collega’s en zo “koppelkansen” realiseren, zoals is gebeurd bij de heraanleg van schoolomgevingen. Ten tweede in de buitenwereld, waar water nog steeds meer wordt weggeduwd dan omarmd. Vertrouwen opbouwen is daar cruciaal, door een hoge aanspreekbaarheid en eerlijke communicatie over problemen en oplossingen. Praktisch is er nood aan kennisdeling “op maat”, het ontzorgen maar vooral ook “activeren” van actoren, en goede voorbeeldprojecten samen mét de landbouw en bedrijfswereld. Tenslotte deed hij een warme oproep aan alle adviserende en betrokken instanties om bij concrete projecten elkaar te proberen vinden vanuit de eigen belangen. Ook noodzakelijke projecten blijven nu “hangen” doordat iedereen te veel vasthoudt aan “perfecte” oplossingen, bekeken vanuit één belang. Meer samenwerking en compromisbereidheid zijn hard nodig.
Geert Wellens, Manager van Plan W bij Aquafin, illustreerde vervolgens de beslissingsondersteunende toolbox voor de aanleg van decentrale zuivering. Om de sanering in het buitengebied te versnellen, kan decentrale zuivering immers een oplossing bieden. De toolbox helpt rioolbeheerders om een verantwoorde keuze te maken tussen de aanleg van IBA’s, de aanleg van een verbindingsriool naar het bestaande centrale stelsel, of de aanleg van een apart rioleringsnetwerk dat wordt aangesloten op een KWZI. De toolbox toont voor verschillende oplossingen het zuiveringsrendement en de financiële impact van de verschillende mogelijke oplossingen.
De toolbox is alvast te vinden op de VLARIO-website; voorbeelden van decentrale zuivering worden bijeen gebracht op Blauwgroen Vlaanderen.
Het komende jaar wordt verder gewerkt aan de kennisontwikkeling binnen VLARIO met technische fiches, FAQ, en een bestek. De werkgroep zoekt nog bijkomende informatie van (inspirerende) projecten.
Kris Van den Belt, Diensthoofd watervoorziening en gemeentelijke sanering bij de Vlaamse Milieumaatschappij, introduceerde de belangrijkste nieuwe elementen in de bijgestelde Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater. Hij gaf duiding bij een reeks artikels, met een focus op de effecten voor rioolbeheerders. Zo wordt de definitie van een agglomeratie aangepast, waardoor er in meer gebieden een verplichting komt om te collecteren. IBA’s moeten geregistreerd en geïnspecteerd worden. Voor grote agglomeraties moeten “integrale beheersplannen” opgemaakt worden, om de overstortfrequentie en risico’s op vervuiling uit hemelwater te beperken. Er komen ook extra verplichtingen over de voorlichting van het publiek en inzake toegankelijkheid van sanitair.
In Vlaanderen zijn er al kapstokken voorzien voor de meeste van deze bijkomende opdrachten in het BVR over de gemeentelijke saneringsplicht. Kris schetste de kernpunten en de tijdslijn daarvan, en kondigde ook twee webinars aan gericht op gemeenten en rioolbeheerders.
Wim Van Gils, voorzitter van de werkgroep Beleid en financiering, schetste in aanloop naar het politieke debat, de belangrijkste financiële uitdagingen voor de sector. Hij benoemde vier uitdagingen: het stelsel in stand houden, het stelsel verder uitbreiden, het stelsel verbeteren en tenslotte de RWZI’s upgraden.
Voor de eerste twee uitdagingen zijn financiële inschattingen voorhanden, die aantonen dat de huidige financiering niet volstaat voor het tijdig vervangen van verouderende infrastructuur of voor het realiseren van de reductiedoelstellingen uit de derde stroomgebiedbeheerplannen. Om de stijging van de kosten binnen de perken te houden, is een adequaat klimaatbeleid en een betere ruimtelijke ordening nodig; moeten de procedures verbeterd worden en kan ingezet worden op innovatie in het hemelwaterbeheer en de decentrale zuivering. Bijkomende financiering kan gevonden worden via de waterfactuur, uit de publieke middelen (Vlaams dan vooral) en/of door betere toepassing van het principe dat de vervuiler betaalt.
De afsluiter van het inhoudelijke gedeelte was een politiek debat met Robrecht Bothuyne (CD&V), – Freya Perdaens (N-VA), Mieke Schauvliege (Groen), Willem Frederik Schiltz (Open VLD), Kris Verduyckt (Vooruit) en Lode Vereeck (Vlaams Belang). Het debat kaartte drie thema’s aan: financiering, organisatie en hemelwaterbeheer.
Inzake de financiering was er consensus dat er meer geld nodig is voor de waterzuivering en het hemelwaterbeheer. De meeste partijen zijn ook bereid om daarvoor bijkomende Vlaamse middelen vrij te maken. Voor Vlaams Belang kan er ruimte gevonden worden binnen de bestaande begroting door te focussen op kerntaken, en zijn die middelen gekoppeld aan het aanpakken van de overstorten en de PFAS vervuiling. Voor Open VLD moeten er inspanningen komen in zowel de tarieven, de begroting als in een betere toepassing van het vervuiler betaalt beginsel.
Gevraagd naar de focus voor een volgende Blue Deal wil N-VA de focus aanhouden op waterhergebruik en de creatie van natte natuur, en zeker niet op meer afvoer.
Groen wil focussen op infiltratie in de bodem en de opmaak van een onthardingsstrategie: door de realisatie van de bouwshift en een infiltratiebonus sneller ontharden en water meer ruimte geven.
Open VLD wil de Blue Deal verankeren in een waterbeschermingsfonds en zo een lange termijn financiering garanderen. De focus moet in de volgende legislatuur liggen op de afkoppeling van hemelwater en proefprojecten opschalen. Vooruit sluit daarbij aan: de omslag moet gemaakt worden van een projectmatige naar een structurele aanpak, het ambitieniveau moet omhoog inzake ruimtelijk beleid en klimaatopwarming.
Vlaams Belang pleit voor een focus op veiligheid door de financiering van sluizen, stuwen en overstromingsgebieden, en wil daarnaast de opbouw van een reservefonds als verzekering tegen de mogelijke schade door een zogenaamde “waterbom”. Groen wijst op de noodzaak van een ruimtelijke transitie om meer ruimte te maken voor water. N-VA wijst erop dat de Blue Deal mee als doel heeft om daar draagvlak voor te creëren. CD&V pleit voor een groen-blauw-geel beleid, om de landbouwsector volwaardig te betrekken in het waterbeleid, en naar combinaties van waterberging en landbouwgebruik streven. Vooruit en Groen zijn het daarmee eens, maar wijzen op de afwijzende houding van de Vlaamse Regering over de natuurherstelwet en de verantwoordelijkheid van de landbouw inzake waterkwaliteit en drainage.
De meeste partijen zijn voor de invoering van een infiltratiebonus, net als de meerderheid van de aanwezigen in de zaal. Vlaams Belang is tegen, en ziet meer heil in een kerntakenoefening binnen de Vlaamse begroting. Door de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater zal het probleem ook vanzelf uitfaseren. Ook N-VA heeft twijfels: de doelstelling om meer water te infiltreren is goed, maar op korte termijn moet de focus elders liggen.
CD&V wijst op de meerwaarde van de infiltratiebonus als deel van een breder beleid: het vormt een incentive voor de juiste investeringen. Vooruit wijst op het vervuiler betaalt principe en de noodzaak aan een lange termijn beleid, maar wil wel een oplossing voor historische situaties.
Alle partijen zijn ook voorstander van een afgestemde infrastructuurplanning, zoals voorgesteld door de SERV, maar over de praktische implementatie en de verwachtingen die we mogen koesteren, zijn er nog veel vragen. De verkokering van de Vlaamse Overheid is een grote uitdaging die iedereen erkent. Het is belangrijk dat de planning tweerichtingsverkeer is; ook mobiliteitsprojecten moeten aangepast kunnen worden aan de planning van nutsvoorzieningen. Digitalisering kan helpen, en ook meer inzetten op innovatieve concepten die nu nog buiten de standaardbestekken vallen.
Voor CD&V moet de gemeente hierbij dé regisseur zijn, maar alle andere partijen zien nood aan een vorm van facilitering en coördinatie, om de verschillende niveaus (Vlaams, gemeentelijk) en functies (mobiliteit, nutsvoorzieningen, …) beter op elkaar af te stemmen.
Gevraagd naar wie er vooral extra inspanningen dient te doen rond hemelwaterbeheer, kiezen de meeste partijen voor de gemeente. Groen wijst op de hemelwaterplannen, die meer sturend moeten worden, gericht op doelstellingen en vooral tot concrete maatregelen moeten leiden.
N-VA meent dat de Vlaamse Overheid daarbij voor meer ondersteuning moet zorgen door bij voorbeeld de regels aan te passen, innovatieve technieken te ondersteunen en decentralisatie mogelijk te maken. Ook CD&V wil de gemeenten de leiding geven, en zorgen voor een structurele financiering en snellere vergunningsprocedures.
Net omwille van die goede dynamiek in vele gemeenten, koos Vlaams Belang bij deze vraag voor AWV: daar zit nog het meeste koudwatervrees inzake hemelwaterbeheer.
Inzake de handhaving pleit Vlaams Belang voor meer ondersteuning vanuit Vlaanderen naar de gemeenten. Voor Open VLD hebben de gemeenten de belangrijkste rol, en moet Vlaanderen vooral inzetten op het vereenvoudigen van de eigen procedures en inzetten op “coachende handhaving”. Vooruit en Groen wijzen op de slechte voorbeelden: vele kleine gemeenten staan te zwak, en er moet dus meer gebeuren op Vlaams niveau.
Gevraagd naar een slotbemerking, roept CD&V op tot betere samenwerking met de actoren, meer middelen en snellere procedures vanuit Vlaanderen. N-VA wil de versnippering aanpakken, zeker in het waterbeheer. Groen hoopt dat de eensgezindheid zich ook na de verkiezingen zal vertalen in bijkomende investeringen in het waterbeleid. Open VLD wil robuuste lange termijn plannen met daarbinnen meer ruimte voor innovatie en lokale accenten. Vooruit pleit voor meer ambitie en droomt van proper water om in te zwemmen. Vlaams Belang ziet zuiver water als een recht voor de burger en een plicht voor de overheid.
In haar slotwoord bedankte Wendy Francken, directeur van VLARIO, alle aanwezigen voor hun bijdragen aan de VLARIO-dag. Ze trok ook enkele conclusies uit het politieke debat: er is eensgezindheid dat er meer ruimte nodig is voor water. De erkenning dat er ook meer geld noodzakelijk is, is zeer welkom, net als de openheid om zowel naar de Vlaamse middelen als naar de waterfactuur te kijken. Over de infiltratiebonus is nog discussie, maar de doelstelling wordt alvast gedeeld.
Ook de infrastructuurplanning kent brede steun, maar er is nog werk aan de praktische uitvoering. Alleszins is er nood om de versnippering en verkokering binnen de Vlaamse administraties aan te pakken. Het hemelwaterbeheer is duidelijk een kerntaak voor de lokale besturen, VLARIO staat klaar om hen daarbij volop verder te ondersteunen. Tenslotte is veel gesproken over de nood aan meer overleg en betere samenwerking – “Samen voor zuiver water” is dan ook niet voor niets de baseline van VLARIO.
Presentatie
U kan steeds alle presentaties van de voorbije VLARIO-dagen terug vinden op het ledengedeelte van VLARIO.