Waterkwaliteitsdoelen, klimaatverandering en ruimtelijke ordening als context

In aanloop naar de vorige Vlaamse verkiezingen heeft VLARIO vijf prioriteiten naar voor geschoven in haar memorandum “Propere waterlopen tegen 2027”. Deze prioriteiten werden opgesteld vanuit een analyse die vertrekt van drie belangrijke uitdagingen.

Vlaanderen is niet op spoor om de waterkwaliteitsdoelstellingen uit de kaderrichtlijn water te halen.

De Europese Kaderrichtlijn Water beoogt een ‘goede toestand’ van de watersystemen tegen uiterlijk 2027. Geen enkele beek of rivier haalt deze doelstelling, en in de meeste gevallen is de weg nog lang. De ongezuiverde lozingen van huishoudelijk afvalwater blijven een belangrijk probleem, omdat de uitbouw van het rioleringsnetwerk te traag gaat. Ook de overstorten moeten verder aangepakt worden. Enkele oorzaken van de trage voortgang zijn de lange doorlooptijden en de complexiteit van rioleringsprojecten. De Vlaamse overheid draagt hier mee een deel van de verantwoordelijkheid.

De klimaatverandering zorgt voor grote uitdagingen voor rioolbeheerders

De klimaatwijziging zorgt wereldwijd voor meer hittegolven, een stijgende zeespiegel, meer en intensere periodes van droogte en meer wateroverlast, onder andere door hevige neerslag. Vlaanderen is daar erg kwetsbaar voor. Er is nood aan een paradigmashift in het waterbeheer (inclusief het rioolbeheer) dat er nog altijd te veel op gericht is om water af te voeren. In plaats daarvan moeten we hemelwater zoveel mogelijk vast houden en ter plekke infiltreren in blauw/groene infrastructuur zoals wadi’s, grachten en overstroombare openbare ruimte.

De realisatie van de bouwshift is essentieel voor het waterbeleid

De hoge kwetsbaarheid van Vlaanderen voor extreme weersomstandigheden is in grote mate een gevolg van het (gebrek aan) ruimtelijk beleid. Té veel oppervlakte in Vlaanderen is verhard, en de verharding neemt nog steeds toe. Daarnaast zijn te veel gronden gedraineerd door buizen, grachten en ook (oude) rioleringen. Er is gewoonweg te weinig ruimte voor water gevrijwaard.

Tegen deze achtergrond schoof VLARIO vijf werven naar voor. Voor elk van deze vijf, maken we in dit artikel een balans op: wat is er gebeurd en welk werk ligt nog op de plank?

 

Werf 1: De gemeenten beleidsmatig en financieel responsabiliseren

Een betere responsabilisering van de gemeenten is noodzakelijk om het investeringstempo omhoog te trekken. In de derde stroomgebiedbeheerplannen is daarvoor de eerste stap gezet: er zijn reductiedoelen opgenomen, die voor elke gemeente en rioolbeheerder duidelijk maken hoeveel extra inwoners moeten aangesloten worden op het riool tegen 2027. In de nota “De Grote stroomversnelling” is daarnaast een scenario opgenomen over hoe de gemeenten en rioolbeheerders ook effectief kunnen geresponsabiliseerd worden. De uitwerking daarvan is nog bezig.

Daarbij blijft het opvallend hoe moeilijk gemeenten en rioolbeheerders het blijkbaar hebben om de subsidies van de Vlaamse overheid om te zetten naar uitgevoerde investeringen. In 2021 werden extra middelen vrij gemaakt voor “startklare” projecten, wat zorgde voor een (éénmalige) versnelling in de uitvoering. Daarmee werd aangetoond dat, met een strakke focus van alle partijen, het mogelijk is om  projecten binnen de afgesproken timing te realiseren. Toch konden de budgetten die voorzien waren in 2022 niet volledig worden vastgelegd, omdat er te weinig dossiers werden ingediend door de gemeenten en rioolbeheerders.

Terwijl er in de aansturing van de gemeenten weinig veranderde, is de samenwerkingsovereenkomst tussen Aquafin en de Vlaamse overheid wel grondig vernieuwd. De Vlaamse regering wil op die manier Aquafin responsabiliseren met een resultaatgerichte aansturing en sterk vereenvoudigde procedures. De opzet daarvan werd positief ontvangen. Het is uitkijken naar de implementatie en vooral de concrete resultaten. VLARIO hoopt alvast dat deze aanpak van ‘matchmaking’ alle projectpartners kan overtuigen om concrete samenwerkingsovereenkomsten in de definitiefase van de projecten af te sluiten en zo aan efficiëntie te winnen.

Een tweede positieve evolutie die vermeld moet worden, is de stijgende aandacht voor geïntegreerd en  gebiedsgericht werken. Meer en meer wordt de nadruk gelegd op het gelijktijdig aanpakken van verschillende problemen (waterkwaliteit, overstromingen, droogte, leefbaarheid, …) via groenblauwe oplossingen. Via de Blue Deal werden zulke projecten volop gestimuleerd en in de “Grote stroomversnelling” wordt een investeringsfonds “levend water” aangekondigd, waarmee gebiedscoalities integrale projecten kunnen financieren.

Werf 2: Een sluitende financiering

VLARIO vroeg een sluitende financiering voor het onderhoud, de vervangingen en uitbreiding van het stelsel. Ook het regenwaterbeheer vraagt meer en meer aandacht en dus geld.

In het regeerakkoord werd een hervorming aangekondigd van de financieringssystemen voor gemeenten naar een meer resultaatgerichte, flexibele en programmatorische aanpak, met sterk vereenvoudigde procedures en meer responsabilisering in de taakverdeling tussen VMM en de rioolbeheerders.  In de waterbeleidsnota werd expliciet gesteld dat de regering daarvoor de piste van tariefregulering wou inzetten, een piste die de steun kreeg van het middenveld via de adviesraden. VLARIO liet zelf een studie uitvoeren over de besteding van de gemeentelijke saneringsbijdrage. Die leverde een reeks aanbevelingen op om de transparantie te verbeteren, waaronder de vraag om het toezicht te versterken.

VLARIO trok ook zelf aan de projectgroep van de CIW die een nota presenteerde over de infiltratiebonus en waarin de verschillende mogelijke pistes om deze in te voeren werden beschreven, maar politiek werd beslist om deze piste nu niet te volgen.

Een belangrijke stap in het debat over de financiering (en responsabilisering) van de gemeentelijke rioolbeheerders, zal de zogenaamde “uitgaventoetsing” worden van het systeem van rioleringssubsidies. Deze toetsing loopt in het kader van de “brede heroverweging” en tegen einde 2023 aanbevelingen formuleren –  in aanloop naar de verkiezingen van 2024. Daarmee is meteen duidelijk dat dit dossier op de tafel van de volgende Vlaamse regering terechtkomt.

Werf 3: Effectief bronbeleid en handhaving van de lozingsvoorschriften

Bij de start van de regeerperiode drong VLARIO aan op de opmaak van hemelwaterplannen in alle gemeenten, meer ruimte voor water op het publiek domein en een sterkere handhaving op het correct aansluiten op de riolering.

Op deze werf is bijzonder hard gewerkt: Minister Demir maakte van het hebben van een hemelwater- en droogteplan een voorwaarde om nog subsidies te geven aan gemeenten. De CIW ontwikkelde een blauwdruk voor het plan en de meeste gemeenten hebben ondertussen een plan, of werken eraan. Het is belangrijk dat elke gemeente via dit plan een langetermijnvisie ontwikkelt over het waterbeheer op hun grondgebied. Zo weten gemeenten bij elk nieuw plannings- en bouwproject welke zaken op een doordachte manier moeten worden gerealiseerd. De kwaliteit van de hemelwater- en droogteplannen is een aandachtspunt, net als de uitvoering ervan en de doorwerking ervan in bv. vergunningen

Een tweede belangrijke maatregel is de aanscherping van de gewestelijke verordening over hemelwater. De Vlaamse regering besliste daarbij dat ook op het openbare domein meer moet worden ingezet op waterbuffering en infiltratie, omdat de openbare besturen een voorbeeldfunctie horen te vervullen. De verwachting is dat de verordening in het eerste kwartaal van 2023 definitief zal goedgekeurd worden. Daarna is er nog een pak werk aan de aanpassing van de Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.

Parallel is sterk ingezet op sensibilisatie en ondersteuning, onder andere via de projectsubsidies in de Blue Deal. Ook het groenblauw peil dat o.l.v. VLARIO samen met Embuild en het Departement Omgeving werd ontwikkeld heeft hiertoe bijgedragen. Op dit ogenblik wordt dit groenblauwpeil uitgebreid voor publieke projecten. In samenwerking met Aquafin lanceerde VLARIO verder de website blauwgroenvlaanderen die met voorbeeldprojecten de toepassing van groenblauwe oplossingen in Vlaanderen helpt promoten.

Tenslotte is er nog de keuring van de private aansluitingen. VLARIO heeft hiervoor een module “opvolging en handhaving” uitgewerkt voor de lokale besturen. Het is nu aan de gemeenten om dit te implementeren.

Werf 4: Beter beheer van het bestaand stelsel

In Vlaanderen ligt 40.000 km riolering. Elk jaar wordt het stelsel groter, maar ook ouder, en dus is meer aandacht nodig voor een pro-actief beheer van de bestaande rioleringen. Dat is belangrijk voor het milieu (minder lekken), maar ook om de rekeningen betaalbaar te houden: het is goedkoper om een riool tijdig te renoveren, dan ze te moeten vervangen na een instorting.

In deze legislatuur is samen met VLARIO en andere partners hard gewerkt aan het uitrollen van het zogenaamde “Asset-Management”. Iedere rioolbeheerder moet verplicht een Asset-Managementplan opmaken. De eerste mijlpaal is de opmaak van een rioolinventaris en een bijhorend inspectieplan (eind 2022). De komende jaren zullen deze plannen zorgen voor beter gerichte inspecties op de kritische riolen, een risicokaart voor alle stelsels en uiteraard een beter onderhoud en tijdige vervanging van het bestaande stelsel.

Om beter in te kunnen zetten op de toekomstige uitdagingen, blijft onderzoek essentieel. Binnen de CIW werd een “Platform Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie Water” opgetuigd, en VLAKWA trekt een “Vlaamse onderzoeks-en innovatieagenda water”.  Het is zeker positief dat een globaal onderzoeksprogramma wordt gedefinieerd, maar het zwakke punt daarbij blijft op dit moment de versnippering van de onderzoeksbudgetten. Binnen die context blijft VLARIO alvast verder inzetten op relevant onderzoek voor de leden, in samenwerking met partners uit de bouwsector en de buurlanden.

Werf 5: Een snellere realisatie van rioleringsprojecten

Het verder inkorting van de doorlooptijden van projecten is ondertussen een Vlaamse beleidsprioriteit geworden. Binnen VLARIO houdt de Werkgroep Projectmanagement  de vinger aan de pols en worden concrete voorstellen geformuleerd om deze doorlooptijden drastisch in te korten. Van bij de start moeten er duidelijke afspraken worden gemaakt met alle stakeholders en engagementverklaringen worden aangegaan om zo te proberen alles onder controle te houden. Er zijn al stappen gezet, maar er blijven nog een aantal problemen die op korte termijn zouden moeten worden aangepakt.