In België en Nederland circuleren heel wat verschillende benamingen voor een septische put en andere opvang- en voorbehandelingsputten voor huishoudelijk afvalwater. In de tabel hieronder is getracht een opsomming te geven van de meest voorkomende termen en de omschrijving ervan.
Er is ook telkens opgegeven welke afvalwaters deze put kan behandelen alsook de wettelijk verplichte dimensionering uit de code van goede praktijk (standaard wordt er gesproken over nuttige volumes = volume tot aan uitstroomopening). Algemeen kan gesteld worden dat de zuivering van deze voorbehandelingsinstallaties niet verregaand genoeg is om als individuele waterbehandeling te gelden.
Om de goede werking van voorbehandelingsinstallaties of opvangputten te vrijwaren en de openbare gezondheid niet te schaden, dienen de installaties regelmatig geruimd te worden. In het algemeen geldt dat hoe meer biologische afbraak plaatsvindt, hoe minder geruimd moet worden. Zo moet een septische put met 1 compartiment vaker geruimd worden dan een bezinkput met 2 niveaus en moet deze vaker geruimd worden dan een septische put met meerdere compartimenten. In de technische toelichting van de code van goede praktijk wordt aanbevolen de septische put te ruimen als hij voor meer dan 70% gevuld is met septisch materiaal. Septisch materiaal moet afgevoerd worden naar een openbare waterzuiveringsinstallatie. Specifiek slib afkomstig van een vetafscheider, zetmeelafscheider, … moet afgevoerd naar een daarvoor erkende verwerker.
Een zeer belangrijk punt bij het ontwerp of heraanleg van de privériolering en bij plaatsing van (voor)behandelingsinstallaties is de verluchting. Bij de biologische afbraak (septische gisting of rotting) worden gassen gevormd (waaronder methaangas) die langs een verluchtingspijp moeten kunnen ontsnappen omdat de druk in de put anders te hoog zou oplopen. De verluchting moet ervoor zorgen dat de drukverschillen niet rechtstreeks inwerken op de reukafsluiters van sanitaire toestellen, zodat hun waterslot behouden blijft en geen geurhinder ontstaat. Aandacht dient specifiek geschonken aan volgende situaties:
- Zorg dat de ontluchting niet uitmondt naast een dakraam of ventilatierooster!
- Bij bestaande woningen/gebouwen werd de ontluchting vaak gerealiseerd via de RWA-standleidingen, aangesloten op het DWA-systeem. Bij het afkoppelen van deze leidingen wordt de verluchting weggenomen en kunnen er problemen zoals geurhinder ontstaan.
- Dimensionering septische putten:
- Zwart water: minimum 2.000 liter (tot 10 IE 300 l/IE en vanaf 11 IE 225 l/IE).
- Zwart+grijs water: minimum 3.000 liter (tot 10 IE 600 liter/IE vanaf 11 IE 450l/IE)
Het effluent van de voorbehandelingsinstallatie dient bij niet-ingedeelde inrichtingen aangesloten te worden op de DWA-riolering (indien aanwezig), bij ingedeelde inrichtingen dient men de omgevingsvergunning (milieuvergunning) te raadplegen. Indien er (nog) geen riolering ligt is de lozing van het voorbehandelde afvalwater uit de septische put of het gezuiverde afvalwater die uit de IBA komt (het effluent) geregeld in Vlarem II art. 6.9.2. Aansluiting kan op een gracht/beek/sterfput/infiltratievoorziening.
Aanbevelingen aansluiting effluent